Smartwurk

DE HELD ZIJN

In het tweede jaar van mijn opleiding, in een ver verleden, deden we op de eerste lesdag een voorstelrondje. We waren bijna aan het einde, toen iemand iets indrukwekkends vertelde.

Ik weet niet meer hoe we er op kwamen, maar het gesprek ging over heldendom. Waarin iedereen, overtuigd van zichzelf, riep dat zij goed zouden handelen in geval van nood. Bij diefstal of een overval zouden zij de held zijn, zouden ze weten wat ze moesten doen. Maar deze jongen stelde dat je dat niet zo snel moet roepen. Hij riep dit ook altijd. Maar inmiddels wist hij dat hij niet een held kon zijn. Hoe hij dit zo stellig wist? Hij had dit aan den lijve ondervonden, toen hij op een station een psychopaat met een geweer tegenkwam. Hij vluchtte, verstopte zich. Hij liet zijn vriend achter bij de man met het zwaaiende geweer. Omdat hij in paniek raakte en aan zijn eigen veiligheid dacht. De vriend werd beschoten, en raakte in het ziekenhuis. En hij voelde zich nog lange tijd schuldig. Maar had er inmiddels vrede mee. Zei hij. Zijn ogen vertelden me iets anders. Ik heb er daarna nog heel lang over nagedacht. Een held zijn. Het goede doen. Iedereen denkt het te kunnen. Maar kunnen we het ook? Als ik de moraalridders op sociale media moet geloven, kunnen we het. We kunnen ons bemoeien met mensen waarvan wij vinden dat ze onacceptabel gedrag vertonen. We durven er wat van te zeggen. We durven op te komen voor mensen die onderdrukt worden, gepest worden, bedreigd worden. We durven iedereen aan te spreken op hun gedrag, en: we durven te strijden. We durven de politiek erop aan te spreken dat de bootvluchtelingen een plek hier moeten hebben. Want wat als wij zelf ooit in zo’n situatie zouden komen? Dan zouden we toch ook geholpen willen worden? Het goede, dat moeten we doen. Maar als er vervolgens een asielzoekerscentrum in onze achtertuin of ons dorp komt, staan we op onze achterste poten. Om nog maar te zwijgen van het feit dat we meer belastingen moeten betalen. Allemaal logische gevolgen, als we mensen ons land binnenlaten die geen huis, geen spullen, geen baan hebben en die de taal niet spreken. Begrijp me niet verkeerd, ik vind het ook verschrikkelijk wat er gebeurt. Maar ik weet niet of wij het probleem kunnen oplossen. Net als onze cultuur, waar we aan vast houden. De discussie over Zwarte Piet, de discussie over meer moskeeën in plaats van kerken in ons landschap, de discussie over aanpassen aan de ramadan… Wat zijn we fel daarin. We bedreigen elkaar er soms zelfs om. Vanachter ons scherm dan. Kom niet aan ons Nederland, onze cultuur. Deze week publiceerde Hans Damen, generaal van de Koninklijke Landmacht, cijfers over het patriottisme van verschillende landen. En na alles wat ik je net vertel, dacht ik dat Nederland hoog zou staan. Vechten voor onze cultuur. Voor ons Nederland. Maar nee. Nederland staat beschamend laag. Als er een oorlog zou uitbreken, zou 15 procent van Nederland gaan vechten voor hun land. 15 procent. 85 procent niet dus. Alleen Japan scoort nog lager, met 11 procent. Even ter vergelijking: België doet ongeveer hetzelfde, daar zou 19 procent gaan vechten, tegenover 44 procent van de Amerikanen en 76 procent van de Afghanen. Het hoogst scoorde Marokko, met 94 procent. 15 procent. Vechten voor je land. Opkomen voor je cultuur. Voorkomen dat onschuldige mensen, jouw vrienden, jouw familie, vermoord worden, gemarteld worden. De held zijn. Slechts 15 procent. En wij moraalridders maar roepen. En tieren en vloeken. En dreigen. Wat een afgang. “Wel de baten, niet de lasten dus”. Niet mijn quote. Damen stelde dit zelf bij de cijfers. Misschien had de jongen in mijn klas gelijk. Je moet niet roepen dat je de held zal zijn. Dat weet je niet. Zeker niet vanachter je scherm. Je bent het, in je acties. Woorden zijn niet hetzelfde als daden.